Kinderalimentatie

Kinderalimentatie is de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding die de ene ouder aan de andere ouder voldoet. Als de kinderen bij moeder wonen – die alle kosten voor de kinderen betaalt – dient vader een bijdrage aan moeder te betalen om te zorgen dat alle kosten voldaan kunnen worden. Ook als ouders een gelijk aandeel hebben in de zorg – co-ouderschap – kan aanleiding bestaan voor het betalen van kinderalimentatie. Dit is afhankelijk van de inkomenspositie van de ouders. 

Wie moet kinderalimentatie betalen?

Vanzelfsprekend zijn ouders verplicht hun kinderen financieel te onderhouden. Hiermee wordt de ouder in juridische zin bedoeld. Voor meer informatie zie (link artikel afstamming).

Naast de ouders in juridische zin is ook de verwekker van het kind verplicht het kind financieel te verzorgen. Dit betekent dus dat de verwekker (nog) niet juridisch ouder is, maar op hem wel de verplichting tot betaling rust. Mocht het kind naast de verwekker twee juridische ouders hebben, dan zijn zij verantwoordelijk en de verwekker niet (meer).

Tenslotte kan een verplichting tot betaling ontstaan voor de partner die trouwt of geregistreerd partnerschap aangaat met de ouder van het kind waar het kind woont. De zogenoemde “stiefouderverplichting”. Dit betekent dat het kan voorkomen dat drie mensen voor een kind moeten betalen.

Gemakshalve wordt in de rest van het artikel “ouder”  geschreven, waar ook de verwekker of de stiefouder voor kan worden vervangen.

Wanneer betaal je kinderalimentatie

Behoefte

Allereerst is belangrijk wat een kind nodig heeft: de behoefte. Dat kan worden bepaald door te kijken naar wat een kind gewend was toen de ouders nog samen waren. Hoe je de behoefte precies berekent lees je in het volgende artikel (link artikel: help ik krijg te weinig kinderalimentatie).

Draagkracht

Welk bedrag een ouder vervolgens kan betalen, noemen we “draagkracht“.

De draagkracht is afhankelijk van het huidige of te verwachte inkomen. Het gaat erom dat een ouder nú in staat is het bedrag te voldoen. Om de draagkracht te berekenen, lees artikel: help ik krijg te weinig kinderalimentatie.

De draagkracht wordt verdeeld over de kinderen. Dit zijn kinderen uit deze of andere (eerdere of latere) relaties.

Vervolgens wordt de draagkracht van de ouders vergeleken om te bepalen wie welk deel van de behoefte van het kind dient te betalen. Daarin wordt rekening gehouden met het aandeel in de zorg die de ouders hebben, omdat dit ook kosten met zich meebrengt.

Een kind heeft nooit meer nodig dan de behoefte. Dus de alimentatie die een ouder moet betalen, kan nooit hoger zijn dan dit bedrag. Aan de andere kant, kan een ouder nooit meer alimentatie betalen dan de draagkracht die hij heeft.

Kind wordt achttien

Misverstand is dat de kinderalimentatie zou eindigen wanneer het kind achttien wordt. Dit is niet het geval, de kinderalimentatie loopt door tot het kind 21 jaar wordt. In een ouderschapsplan kunnen ouders een latere leeftijd opnemen in verband met studie van een kind of andere bijzondere omstandigheden.

Wel moet de alimentatie van kind vanaf 18 jaar (jongmeerderjarige) aan een kind zelf worden betaald, in plaats van aan de ouder. Veelal worden hier ook afwijkende afspraken over gemaakt, ingeval het kind nog bij de ouder woont.

Als de rechter een alimentatie heeft vastgesteld in een beschikking, kunnen de procespartijen deze beschikking executeren. Wat betekent dat de ouder het bedrag van de andere ouder kan incasseren. De ouder kan hiervoor bijvoorbeeld het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) inschakelen (link LBIO). Het LBIO zal de incasso gratis voor de ouder verrichten. Zodra het kind achttien wordt moet het kind dit zelf doen. Hiervoor kan de beschikking tussen de ouders worden gebruikt.

Is een nieuwe procedure nodig, dan dient het kind van achttien jaar en ouder, zelf te procederen. De behoefte van kinderen boven de achttien wordt anders berekend dan voor kinderen onder de achttien. Maar ook van kinderen boven de achttien geldt, dat van hen niet kan worden verlangd dat zij in hun eigen levensonderhoud voorzien. Maar als het kind inkomsten heeft, wordt daarmee rekening gehouden.

Kinderalimentatie bij meerderjarige kinderen

Veelal krijgen wij de vraag hoe om moet worden gegaan met kinderalimentatie voor kinderen tussen de 18-21 jaar, alsook hoe om moet worden gegaan met een alimentatieverplichting voor kinderen ouder dan 21 jaar als het kind eigen inkomsten geniet.

Om dit te verduidelijken is hieronder een stroomschema gevoegd. Hieronder zal worden nagegaan wanneer een alimentatieplicht bestaat en hoe moet worden omgegaan met eigen inkomsten van het kind.

Wanneer bestaat eigenlijk een alimentatieverplichting?

Vaak zijn ouders in de veronderstelling dat een alimentatieplicht eindigt als het kind de 18-jarige leeftijd bereikt. Hij is dan toch meerderjarig?

Toch bestaat deze alimentatieplicht wél na het bereiken van de 18-jarige leeftijd. Kinderen vanaf 21 jaar dienen in principe in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Dit is slechts anders ingeval in een ouderschapsplan door ouders zelf een verplichting is opgenomen om ook na het 21e levensjaar een onderhoudsbijdrage te voldoen.

Om een zelfstandig recht te scheppen voor het kind, moet in het ouderschapsplan een zogenaamd derdenbeding zijn opgenomen. Dit betekent dat expliciet is opgenomen dat een kind zelf een beroep kan doen op de bepaling in het ouderschapsplan. Als geen derdenbeding is opgenomen, kan een kind daar bij meerderjarigheid ook geen beroep op doen, zodat na zijn 21e levensjaar geen alimentatie kan worden gevorderd van (een van) de ouders.

Behoeftigheid

Van een 18-21 jarige mag niet verwacht worden dat hij/zij gaat werken om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.

Dat betekent dus dat zelfs van een 18-21-jarige die geen opleiding volgt, niet kan worden gevergd dat hij gaat werken om in het eigen levensonderhoud te voorzien.

Bij 21-jaar en oudere kinderen, kan wél worden verlangd dat hij/zij gaat werken om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Dit wordt ook wel “behoeftigheid” genoemd. De behoeftigheid betreft de vraag of het kind daadwerkelijk alimentatie nodig heeft of dat hij/zij zelf (een hoger) inkomen kan genereren en dus in zijn/haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Om die reden wordt een alimentatieverzoek van kinderen ouder dan 21 jaar veelal afgewezen, tenzij expliciet in een ouderschapsplan is opgenomen dat ouders een bijdrage zullen blijven voldoen.

In sommige gevallen kan dit onredelijk uitpakken, bijvoorbeeld ingeval de 21-jarige een (intensieve) opleiding is gaan volgen – bijvoorbeeld zelfs met toestemming van beide ouders gestart – en daardoor niet in staat is om naast deze opleiding te werken. Zelfs dan wordt aangegeven dat dit een keuze betreft van de meerderjarige en hij middels werk in zijn eigen levensonderhoud had kunnen voorzien.

Nieuw wetsvoorstel

In het initiatiefwetsvoorstel kinderalimentatie (Kamerstukken II 2016/17, 34154, 1-3) wordt voorgesteld om de duur van de kinderalimentatie te beperken tot de leeftijd van 18 jaar, tenzij het kind studeert of naar school gaat. In dat laatste geval ontstaat een recht op kinderalimentatie tot 23 jaar. Dit zou precies de voorbeelden die zijn gegeven veranderen. Van een kind dat niet studeert of een opleiding volgt mag dan wél verwacht worden dat hij/zij gaat werken om in het eigen levensonderhoud te voorzien. En andersom: van een studerend kind jonger dan 23 jaar mag niet worden verwacht dat hij/zij gaat werken om in het eigen levensonderhoud te voorzien.

Eigen inkomsten meerderjarige kinderen

Er bestaat in de jurisprudentie geen eenduidig beeld over de vraag in hoeverre eigen inkomsten de behoefte beïnvloeden. Eigen inkomsten worden meestal niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking genomen ingeval het een bijbaan betreft.

Ingeval het inkomen structureel en substantieel is, wordt met dit inkomen wél rekening gehouden. Dit inkomen strekt dan in mindering op de behoefte van het kind. Behoefte houdt het bedrag in dat het kind per maand nodig heeft om van te kunnen leven.

Conclusie

Voor een kind jonger dan 21 jaar bestaat geen verplichting om inkomen te genereren om in het eigen levensonderhoud te voorzien, zelfs niet als het kind geen opleidingsverplichtingen heeft. Dit is anders vanaf het 21e levensjaar, reden waarom een alimentatieverzoek van kinderen ouder dan 21 jaar veelal wordt afgewezen, als geen zelfstandig vorderingsrecht voor het kind in een ouderschapsplan is opgenomen.

Kortom, ingeval je een ouderschapsplan opstelt als ouder, wees je dan bewust van een eventueel zelfstandig vorderingsrecht dat het kind wel of niet verkrijgt. Ook de formulering van deze verplichting in het ouderschapsplan is bepalend voor het bedrag waarop het kind (ook na het bereiken van de 21-jarige leeftijd) aanspraak kan maken.

Als wél sprake is van eigen inkomen (voor of na het bereiken van de 21-jarige leeftijd) gaan rechters verschillend om met deze eigen inkomsten. Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat structureel en substantieel inkomen in mindering strekt op de behoefte, zodat ingeval het eigen inkomen deze behoefte overschrijdt, geen alimentatieverplichting bestaat.

Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u bent benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Neem dan gerust contact op.